Column: Internationale aandacht voor onze gebouwen

17 augustus 2022

bomen maan
EnEn_natuurbegraafplaats_BASE_03_s

door Joyce Sengers

Pionieren. Dat is nog de beste term om onze manier van werken in de beginjaren – we zijn gestart in 2016– te omschrijven. We opereerden – tamelijk provisorisch – vanuit onze pipowagen, geparkeerd aan het eind van onze oprijlaan naar Natuurbegraafplaats De Utrecht. Dat was knus maar ook behelpen. Logisch dus dat we een gat in de lucht sprongen toen de gemeentes Hilvarenbeek en Reusel de Mierden ons meldde dat onze bouwvergunning voor drie ‘gebouwtjes’ was goedgekeurd.

Ik zet ‘gebouwtjes’ met opzet tussen haakjes omdat we niet heel consequent zijn in de namen die we hanteren. Soms zeggen we ‘gebouwtjes’ maar soms ook ‘schuren’ – al klinkt dat naar mijn smaak een beetje oneerbiedig. En als we spreken van ‘paviljoens’, dan heb ik weer het gevoel dat we een te grote broek aantrekken. We hebben ook nog even geflirt met namen als ‘pub’ of ‘saloon’: dat zijn immers ontmoetingsplekken waar wordt gehuild en gelachen, gegeten en gedronken. Maar ‘pub’ of ‘saloon’ klinkt misschien weer net wat te olijk op een begraafplaats. Ook al wordt er bij uitvaarten steeds vaker gelachen en gedronken, het is nog altijd geen feest.

Wat dan wél?

We kunnen ons eindeloos het hoofd breken over passende namen, maar misschien ligt de oplossing wel binnen handbereik. Sommige mensen zijn heel creatief in het bedenken van passende namen (en slagzinnen). Kortom: wie weet hebt ú wel een lumineus idee, een voortreffelijk plan, een klaterhelder moment of een geniale inval!

Het laatste wat ik wil, is u beperken in uw creativiteit of u manoeuvreren in een bepaalde denkrichting. Toch wil ik u dit voorval niet onthouden. Taalkundige Wim Daniëls hield een verhaal op onze natuurbegraafplaats tijdens de officiële ingebruikname van de gebouwtjes. Toen ik hem vertelde dat ze nog geen namen hadden, stelde hij voor het grootste gebouw ‘papillon’ te noemen. Hij zei: ‘Als ik dat gebouw van boven zie, lijken de vier dakvlakken op de vleugels van een vlinder.’ Dat vond ik mooi, temeer omdat de vlinder met zijn ontwikkeling van rups via cocon naar vlinder ook staat voor ontwikkeling en vergankelijkheid. Vergankelijk is bijvoorbeeld ook het hout van onze gebouwen. Het is niet geïmpregneerd of behandeld voor langdurig behoud. Ooit zal het vergaan, zoals alles ooit vergaat.

De bijzondere architectuur van onze gebouwen is niet onopgemerkt gebleven. Zo dingen ze mee naar de prijs voor het beste publieke gebouw van het jaar van het Nederlandse platform Architectenweb. Ook het grootste architectuurplatform van de wereld, Archdaily, besteedde aandacht aan onze nog altijd naamloze gebouwen…

Dus: als u een dezer dagen in een hangmat ligt, op een badlaken aan het strand of op een ligstoel aan een zwembad, en heeft een helder moment: schrijf het op! We zijn erg benieuwd naar uw suggesties. De bedenker van de winnende na(a)m(en) van onze ‘gebouwen’ hijsen we uiteraard op schild! Hij of zij zal op termijn de namen onthullen. Fijne zomer!

Lees hier de publicatie op Archdaily